De eerste nacht op een winderige helling met het geluid van een dreigende windmolen in de verte. Mijn benen hebben een maand stilgestaan, schuchter zet ik mijn tent de eerste keer weer op in de schemering. Het genieten van alleen zijn met de natuur druppelt langzaam weer binnen, de angst voor de nacht is weg.
Tijdens een fietspauze van een maand kreeg ik een inkijk in dromen van community bouwers. In Portugal gebeurt dat vaker; de grond is goedkoop en er zijn al veel mensen voorgegaan. Op grote stukken land wordt een alternatief systeem opgezet. Ook altijd mijn droom geweest, maar het voelt gek om hier opeens terecht te komen in een Noord-Europees ideaal. Als een soort positief koloniseren van het land. Ik zie prachtige ideeën die botsen met traditie of de simpelste communicatie, en het is fijn om dit van een afstand te kunnen beschouwen als een spiegel op mijn eigen 'groot’ denken.
Op de zanderige paden tussen de eindeloze kurkbossen glijd ik onderuit en beland ik languit in een plas. Als ik op kijk staat er een groepje koeien met zo’n 'stomme’ blik naar mijn circus act te kijken. Het gras is groen en de net ontkurkte eikenbomen schetsen indrukwekkende lijnen op de horizon. Waarom lijkt de relatie tussen mens en natuur beter als er minder geld is? Een veld wordt hier in drie lagen benut: bomen, gewassen en koeien. Geen moderne machines die een boom als een obstakel zien, maar koeien met veel ruimte en wortels van bomen die het vocht in de bodem houden. In gesprek met de boer hoor je dat de kennis in het doen zit, decennia ervaring en traditie behouden dit systeem. Maar ook zij zien de verleiding van het snelle geldverdienen, bij het volgende dal begint de mono-cultuur alweer.
Vandaag klinkt het geluid van de rits anders, harder, knisperender. Met koude handen voel ik in het gras: het heeft gevroren. Om de dag te verlengen start ik voor de zon op komt. In de schemer tast ik naar de klaargelegde zakjes om zo snel mogelijk te vertrekken en na een zwaai naar de heldere ochtendmaan weet ik dat dit zo’n dag wordt die je keer drie beleeft. Om half acht de eerste diepzwarte Portugese koffie voor ik onverwachts op de rand van een afgrond sta. Dit keer niet in de bergen, maar aan de oever van een onschuldige rivier. Mijn telefoon krijgt ineens bereik: een bericht. Nu begint het water, waar ik doorheen moet waden, te lijken op een kolkende, ondoordringbare stroom. Onthutst gooi ik mijn fiets neer en voel ik de spierpijn van de afgelopen 5000 km in één klap binnenkomen. Marokko zit dicht.
Drie wortels en een paar koekjes zijn duidelijk niet genoeg om zes uur tussen de grote golven en de rotsen te struinen, met een duizeling verdwijn ik tussen de stenen, op zoek naar een voortgang van onze eindeloze maaltijd. Terwijl de lijn van mijn hengel in de knoop zit en de dobber hevig in de schuimkoppen tekeergaat, besef ik dat er overal mossels zijn. Waarom zou ik vis vangen? Gulzig graai ik naar de mossels, als ik in mijn ooghoek iets zie bewegen. Een kongeraal? Langs het randje van de rots kijkt een octopus toe hoe ik zijn schappen leeghaal, zijn tentakels reiken steeds door het Japans bessenwier. In een flits pak ik mijn Opinel. Van verbazing deinst de octopus terug en kijkt me aan met de meest intelligente ogen die ik in de onderwaterwereld ben tegengekomen. Zijn zuignappen omklemmen mijn pols en met finesse ontfutselt hij het mes uit mijn hand. Ik ben ontwapend.
Na een langdurige strijd - en een gegrilde octopus waar vier hongerige zeemannen genoeg aan zouden hebben - krijg ik een gevoel dat ik niemand toewens, maar wel een realiteit is die we dagelijks leven. Ik ben een moordenaar van de lekkerste maaltijd.
Deze ontwapening brengt een nieuwe regel: 1kg vis = 1kg plastic. Of: de hoeveelheid die je uit de zee meeneemt moet je compenseren met de hoeveelheid afval die je opruimt. Ik ben benieuwd of ik meer mensen mee kan krijgen. Als vissers voor de zee gaan zorgen, sterft hun beroep misschien niet uit. In de Veldgids zal dus ook octopus komen te staan, maar met zoveel regels dat ik niet weet of je hem nog wel opeet. Verder komen er recepten in die je waarschijnlijk niet thuis kan koken - daar moet je voor op avontuur.
Op internet dwalend naar de vervolgstap van mijn reis, trap ik direct weer in de val. Het ritme van de tent voelt meteen ver weg. Alles lijkt mogelijk, maar niks kan. Er zijn te veel verschillende meningen, opties en onherleidbare gevaren. Corona lijkt ineens groot, en de wereld vol regels en stempels.
Dus: weg uit 'Fort Europa’. Op het vliegveld nog snel een reisportemonnee kopen want in Marokko zijn veel zakkenrollers. Drie stappen uit het vliegveld en de eerste sjoemelaars proberen je al te bedriegen. Het hotel wil vast ook meer geld dan op de site stond. Ik voel me bedrogen, bedrogen door mijn meegaandheid in onbewuste vooroordelen. Hoe kwamen deze gedachten in mijn hoofd? De mannen op het vliegveld hielpen mijn ingepakte fiets dragen, het hotel vol gestrande reizigers ontving me met verbazing en eten, iemand rende achter me aan omdat ik iets liet vallen. Ik ben blij vertrokken te zijn, naar buiten de muren van het fort. Marokko, waar gastvrijheid geen woord is maar een daad.
Als ik de trap op loop, rent Noussir mij achterna: het luchtruim sluit. Over zes dagen zou Mirjam landen, we moesten elkaar zien, met een traan in een betegelde slaapkamer wacht ik de nacht af.
De eerste nacht op een winderige helling met het geluid van een dreigende windmolen in de verte. Mijn benen hebben een maand stilgestaan, schuchter zet ik mijn tent de eerste keer weer op in de schemering. Het genieten van alleen zijn met de natuur druppelt langzaam weer binnen, de angst voor de nacht is weg.
Tijdens een fietspauze van een maand kreeg ik een inkijk in dromen van community bouwers. In Portugal gebeurt dat vaker; de grond is goedkoop en er zijn al veel mensen voorgegaan. Op grote stukken land wordt een alternatief systeem opgezet. Ook altijd mijn droom geweest, maar het voelt gek om hier opeens terecht te komen in een Noord-Europees ideaal. Als een soort positief koloniseren van het land. Ik zie prachtige ideeën die botsen met traditie of de simpelste communicatie, en het is fijn om dit van een afstand te kunnen beschouwen als een spiegel op mijn eigen 'groot’ denken.
Op de zanderige paden tussen de eindeloze kurkbossen glijd ik onderuit en beland ik languit in een plas. Als ik op kijk staat er een groepje koeien met zo’n 'stomme’ blik naar mijn circus act te kijken. Het gras is groen en de net ontkurkte eikenbomen schetsen indrukwekkende lijnen op de horizon. Waarom lijkt de relatie tussen mens en natuur beter als er minder geld is? Een veld wordt hier in drie lagen benut: bomen, gewassen en koeien. Geen moderne machines die een boom als een obstakel zien, maar koeien met veel ruimte en wortels van bomen die het vocht in de bodem houden. In gesprek met de boer hoor je dat de kennis in het doen zit, decennia ervaring en traditie behouden dit systeem. Maar ook zij zien de verleiding van het snelle geldverdienen, bij het volgende dal begint de mono-cultuur alweer.
Vandaag klinkt het geluid van de rits anders, harder, knisperender. Met koude handen voel ik in het gras: het heeft gevroren. Om de dag te verlengen start ik voor de zon op komt. In de schemer tast ik naar de klaargelegde zakjes om zo snel mogelijk te vertrekken en na een zwaai naar de heldere ochtendmaan weet ik dat dit zo’n dag wordt die je keer drie beleeft. Om half acht de eerste diepzwarte Portugese koffie voor ik onverwachts op de rand van een afgrond sta. Dit keer niet in de bergen, maar aan de oever van een onschuldige rivier. Mijn telefoon krijgt ineens bereik: een bericht. Nu begint het water, waar ik doorheen moet waden, te lijken op een kolkende, ondoordringbare stroom. Onthutst gooi ik mijn fiets neer en voel ik de spierpijn van de afgelopen 5000 km in één klap binnenkomen. Marokko zit dicht.
Drie wortels en een paar koekjes zijn duidelijk niet genoeg om zes uur tussen de grote golven en de rotsen te struinen, met een duizeling verdwijn ik tussen de stenen, op zoek naar een voortgang van onze eindeloze maaltijd. Terwijl de lijn van mijn hengel in de knoop zit en de dobber hevig in de schuimkoppen tekeergaat, besef ik dat er overal mossels zijn. Waarom zou ik vis vangen? Gulzig graai ik naar de mossels, als ik in mijn ooghoek iets zie bewegen. Een kongeraal? Langs het randje van de rots kijkt een octopus toe hoe ik zijn schappen leeghaal, zijn tentakels reiken steeds door het Japans bessenwier. In een flits pak ik mijn Opinel. Van verbazing deinst de octopus terug en kijkt me aan met de meest intelligente ogen die ik in de onderwaterwereld ben tegengekomen. Zijn zuignappen omklemmen mijn pols en met finesse ontfutselt hij het mes uit mijn hand. Ik ben ontwapend.
Na een langdurige strijd - en een gegrilde octopus waar vier hongerige zeemannen genoeg aan zouden hebben - krijg ik een gevoel dat ik niemand toewens, maar wel een realiteit is die we dagelijks leven. Ik ben een moordenaar van de lekkerste maaltijd.
Deze ontwapening brengt een nieuwe regel: 1kg vis = 1kg plastic. Of: de hoeveelheid die je uit de zee meeneemt moet je compenseren met de hoeveelheid afval die je opruimt. Ik ben benieuwd of ik meer mensen mee kan krijgen. Als vissers voor de zee gaan zorgen, sterft hun beroep misschien niet uit. In de Veldgids zal dus ook octopus komen te staan, maar met zoveel regels dat ik niet weet of je hem nog wel opeet. Verder komen er recepten in die je waarschijnlijk niet thuis kan koken - daar moet je voor op avontuur.
Op internet dwalend naar de vervolgstap van mijn reis, trap ik direct weer in de val. Het ritme van de tent voelt meteen ver weg. Alles lijkt mogelijk, maar niks kan. Er zijn te veel verschillende meningen, opties en onherleidbare gevaren. Corona lijkt ineens groot, en de wereld vol regels en stempels.
Dus: weg uit 'Fort Europa’. Op het vliegveld nog snel een reisportemonnee kopen want in Marokko zijn veel zakkenrollers. Drie stappen uit het vliegveld en de eerste sjoemelaars proberen je al te bedriegen. Het hotel wil vast ook meer geld dan op de site stond. Ik voel me bedrogen, bedrogen door mijn meegaandheid in onbewuste vooroordelen. Hoe kwamen deze gedachten in mijn hoofd? De mannen op het vliegveld hielpen mijn ingepakte fiets dragen, het hotel vol gestrande reizigers ontving me met verbazing en eten, iemand rende achter me aan omdat ik iets liet vallen. Ik ben blij vertrokken te zijn, naar buiten de muren van het fort. Marokko, waar gastvrijheid geen woord is maar een daad.
Als ik de trap op loop, rent Noussir mij achterna: het luchtruim sluit. Over zes dagen zou Mirjam landen, we moesten elkaar zien, met een traan in een betegelde slaapkamer wacht ik de nacht af.
Emile Corre devises solutions that make the world more logical. He works on super concrete projects with direct impact, but also on big ideas with which he wants to change the world. He does this together with a team of designers, researchers and activists.